Erwin Mortier (1965) studeerde kunstgeschiedenis in Gent en behaalde het diploma van psychiatrisch verpleegkundige. Van 1991 tot 1999 was hij als wetenschappelijk medewerker verbonden aan het Museum Dr. Guislan, Geschiedenis van de Psychiatrie. In 1999 maakte Mortier zijn debuut met de zeer succesvolle roman Marcel, die werd bekroond met de Gerard Walschapprijs, de Van der Hoogtprijs en het Gouden Ezelsoor. Daarnaast werd het boek genomineerd voor de Libris Literatuurprijs en de longlist van De Gouden Uil. Een jaar na verschijning waren veertigduizend exemplaren verkocht, vertalingen verschenen in het Engels, Duits, Frans en Bulgaars.
Mortiers tweede roman, Mijn tweede huid werd genomineerd voor de Libris Literatuurprijs en De Gouden Uil. Zijn poëziedebuut Vergeten licht (2001) ontving de C. Buddingh'-prijs. In 2002 volgden de derde roman Sluitertijd en een essaybundel Pleidooi voor de zonde. In 2004 maakte Mortier de overstap naar De Bezige Bij, waar datzelfde najaar zijn novelle Alle dagen samen verscheen.
In 2005 verscheen de bundel Uit één vinger valt men niet, gedichten bij foto’s van Lieve Blancquaert die werden genomen in het voormalige Klooster van de Minderbroeders te Gent, in 2007 gevolgd door Avonden op het landgoed. Op reis met Gerard Reve. Van 2005 tot 2007 was Mortier stadsdichter van Gent. In oktober 2008 verscheen de alom bejubelde roman Godenslaap, dat werd bekroond met de AKO Literatuurprijs 2009, gevolgd door De spiegelingen in 2014 en door Omtrent liefde en dood in 2017.
In april 2020 verscheen de roman De onbevlekte, het langverwachte vervolg op Mortiers' bekroonde debuutroman Marcel. Naast deze nieuwe roman komt Mortier in september 2020 met een fonkelnieuwe dichtbundel: